Een terugblik op........
Het proces dat ik heb doorlopen om tot mijn product te komen voor LA2 is als een stappenplan gegaan. Daar wij een school in ontwikkeling zijn was het best lastig om überhaupt te komen tot een idee voor een (her)ontwerp, er zijn zoveel zaken die nog aangepakt moeten worden binnen onze school. Door in gesprek te gaan met mijn collega's mentoren werden al snel een aantal zaken duidelijk voor mij. De meest voorkomende problemen waren er rond de: Leerlijnen, reken onderwijs, wereld oriënterende vakken en klas management.
Mijn eerste keuze was Leerlijnen, maar na een gesprek op school met de werkgroep die hierover gaat leek het ons verstandig dit niet te kiezen omdat hier al velen binnen school mee bezig waren. Reken onderwijs viel eigenlijk ook al meteen af daar mijn collega en studiegenoot Martijn dit al als ontwerp gekozen had. Dus had ik nog steeds niets. Ik heb toen besloten nogmaals met mijn collega's om de tafel te gaan zitten om te zien waar ik van dienst kon zijn. Veelvuldig hoorde ik mijn collega's zeggen dat zij erg veel moeite hadden met het geven van de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en biologie. Zij weten zich geen raad in he taanbieden van deze vakken op een uitdagende en interessante wijze. Daar kwam bij dat zij het ook lastig vonden wat wel en wat niet te behandelen uit de lesstof om zo aan de eindtermen per leerjaar te voldoen. Na het aanhoren van deze lopende problematieken was mijn keuze al snel gemaakt. Een ontwerp voor het uitdagend lesgeven bij de wereld oriënterende vakken. Om het niet te groot te maken heb ik voor het vak biologie gekozen.
Toen de keuze eenmaal duidelijk was heb ik een afspraak gemaakt met de directeur van onze school. In mijn gesprek met hem vertelde ik hem over mijn bevindingen tijdens de gesprekken met de collega's. Vrijwel meteen stond hij open voor suggesties. Ik kon hem op dat moment nog niet meteen het latere idee vertellen want dat wist ik toen nog niet, maar wat ik hem wel wist te vertellen was dat er iets moest veranderen om mijn collega's te helpen. Wat is je voorstel vroeg hij mij? Ik vertelde hem dat het handig was dat ik meerdere gesprekken zou hebben met de mentoren om erachter te komen waar precies de schoen wringt. Vervolgens met hen tot een plan te komen voor een (her)ontwerp. Het moest in elk geval iets zijn van ons allemaal en niet alleen van mij. De directeur ging akkoord hiermee en ik kon vervolgens weer verder. De stap was nu, om erachter te komen waar dan het probleem zat in de praktijk. De meeste mentoren gaven aan het lastig te vinden om een les te geven waarin de leerlingen geboeid blijven en er veel interactie is tussen leerling en mentor. Daarnaast vindt men het moeilijk om op uitdagende wijze de lessen in te vullen met interessante materie die relevant zijn en waarbij verdiepende opdrachten horen. Ik ben hier vervolgens over na gaan denken. Tijdens een van de bijeenkomsten van LA2 kwam er een gastdocent die vertelde over het maken van een soort van eigen tijdschrift voor leerlingen. Dit idee sloeg in als een bom bij mij en gaf vrijwel meteen de inspiratie voor een ontwerp. Vol enthousiasme vertelde ik over het idee, dat ik had gekregen middels de gastles, op mijn eigen school. Mijn collega's zagen het direct zitten en hadden zelf meteen het gevoel van ja, daar kunnen wij wel iets mee. Vanaf dat moment is het balletje gaan rollen en tijdens een bijeenkomst van de werkgroep Lesmethoden met de directeur erbij werd het eerste opzetje gemaakt en versterkt door de aanwezigheid van een lesmethode afgevaardigde vanuit Groningen dhr. Klein. Volgende stap, groepjes formuleren met elke groep een eigen vak voor hun rekening. Dan inplannen van bijeenkomsten twee maal per maand voor het verzamelen van de informatie vanuit de lesmethodes conform de eindtermen van ocw en slo. Ikzelf ben contact gaan zoeken met bedrijven die gespecialiseerd zijn in digitale middelen ter ondersteuning van het onderwijs. Uiteindelijk kwam ik uit bij het bedrijf PressMatrix. Na telefonisch contact en de mogelijkheden besproken te hebben ben ik wederom naar de directeur gegaan om fiat te krijgen voor het laten maken van een proefexemplaar via dat bedrijf. Hij ging hiermee akkoord, maar zei nog wel dit alles te moeten bespreken in het directeuren overleg van onze drie scholen in Eindhoven. Als er een aanpassing wordt gemaakt voor educatieve doeleinden die ook ingezet worden binnen school dan moeten ook de andere locaties daarvan op de hoogte zijn en er heil in zien omdat mede vanaf 2016 de scholen fuseren tot een school. Alle mentoren gaan dan ook op dezelfde wijze te werk met dezelfde middelen. Oké dus ik moest even afwachten of ik definitief een 'go' kreeg. Twee weken later kreeg ik te horen dat het een 'go' was en dat onze locatie als een pilot fungeert voor het komend schooljaar.
Mede na het lezen van Kessels en Grotendorst ben ik tot de conclusie gekomen dat ik moet terugblikken vanuit twee benaderingen te weten: de systematische en rationele benadering van mijn ontwerp. Systematisch omdat ik de vier vragen moet kunnen beantwoorden om te zien of ik daadwerkelijk met mijn ontwerp dat heb bereikt van wat ik beoogd had:1 Welke doelen wil je bereiken?, 2 Welke leerervaringen kunnen we aanbieden om de beoogde doelen te realiseren?, 3 Hoe kun je deze leerervaringen efficiënt organiseren? en 4. Hoe kun je vaststellen of de beoogde doelen ook daadwerkelijk bereikt zijn? De vragen 1 en 2 zijn ogenschijnlijk makkelijk te beantwoorden als je letterlijk naar de resultaten en opbrengsten gaat kijken. Wat je wilt bereiken is vooraf al bekend, hoe je dat wilt gaan doen is het ontwerp dat je gaat gebruiken. Vanuit de praktijk gezien schreeuwen onze mentoren om een tool die voor zowel hen als de leerlingen gebruiksvriendelijk is, eenvoudig en duidelijk van opzet. Dit om de eindtermen eenvoudig te behalen op een uitdagende manier en anders dan de gangbare lesmethodes. Voor de mentoren moet het een tool zijn waarbij zij eenvoudig hulp krijgen in de lesmaterie met niet gecompliceerde opdrachten en instructie materiaal. Dit is van belang, omdat wij op school mentoren hebben en geen vakdocenten. Door te werken met magazines aangepast op niveau van het kind biedt het de mogelijkheid om voor elk individu op zijn of haar tempo te werken met aangepaste instructietijd, leesteksten en opdrachten. Dit zal ervoor zorgen dat de leerlingen minder op hun tenen hoeven te lopen en sneller resultaat boeken waardoor leren weer als leuk ervaren kan worden. De vragen 3 en 4 zijn in mijn optiek niet zo eenvoudig te beantwoorden, althans niet zo zwart wit. Deze vragen hebben gekleurde antwoorden nodig vanuit de rationele gedachtegang. Wat ik hiermee wil zeggen is dat de input die de leerlingen ons geven over hun ervaringen met het werken in de magazines van belang is. Zij vertellen ons wat zij prettig en niet prettig vinden aan het werken met de magazines. Met deze informatie versterkt door feitelijke bevindingen kan ik een beter geheel formuleren over de ervaringen van het werken met de magazines en kan ik ook beter inschatten waar de valkuilen zitten, zodat ik deze samen met de mentoren weer kan aanpassen. Daar het gaat om een nieuw ontwerp en ik dit idee slechts heb gezien tijdens een presentatie, maar geen ervaring ermee heb, is het van belang dat veel mensen hierin mee participeren. Wij kunnen van elkaar helpen en aanvullen door te luisteren naar elkaars ideeën, bevindingen en overtuigingen. Door in gesprek te gaan kun je elkaars overtuigingen goed op een rijtje zetten en elkaars tegenstellingen afstrepen. Zo kunnen er compromissen gesloten worden en heeft een ieder een aandeel gehad in de ontwikkeling van het ontwerp. Het mooie hiervan is dat niet alleen het onderwijzend personeel dit ontwerp vorm geeft maar dat ook de leerlingen een belangrijke participant zijn in het geheel van het proces. Door gedeelde opvattingen over de wijze van aanpak wordt het doel makkelijker bereikt in dit project.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten